DE BOM

In mijn vorige huis aan de Claes de Vrieselaan woonde ik boven een bom. Een bom uit de Tweede Wereldoorlog. Gedropt door de Britten. In 1941.

Het was de bedoeling dat ie ergens installaties in het havengebied zou raken, maar er ging een en ander fout. Het bombardement werd ’s avonds rond tien uur uitgevoerd. Dus donker. En slecht weer, wat weer extra  slecht zicht opleverde.

Aan de bommenwerpers – er lagen zowel 250-, 500- als 1000-tonners in de ruimen – gingen twee vliegtuigen vooraf die lichtbommen lieten vallen.

Maar die kwamen boven de stad terecht. Met als gevolg dat daar ook de bommen vielen. Op twee na ontploften ze allemaal. Die twee liggen onder de kathedraal aan de Mathenesserlaan en dus onder mijn vorige woning aan de Claes de Vrieselaan.

Ik hoorde er pas van toen ik er een half jaar woonde. De gemeente verzekerde me dat ik me nergens zorgen over hoefde te maken en dat deed ik dus maar niet. Dat werd anders toen de buren problemen kregen met hun fundering en daar wat aan moesten doen. Dat vond de gemeente te risicovol. Dan moest die bom eerst weg.

Maar lag ie er ook? Het was zeer waarschijnlijk, maar zekerheid moest er komen. Dus startte er een speurtocht naar die bom. Het projectiel had tot twaalf meter diep kunnen liggen en eenmaal in de grond maximaal acht meter naar links of rechts kunnen afwijken van het inslagpunt.

Er werd eerst maar eens in de tuin geboord. Dat was nog niet zo makkelijk want de installatie hiervoor moest over het dak heen om een plekje in mijn tuin te krijgen.   Er kwam een uitklapbare hijskraan de straat in, de stroom werd van de RET-bovenleidingen weggeleid en zo startte de zoektocht. Zie de fotocarrousel.

In de tuin werd niks gevonden. Vervolgens volgde de slaapkamer die aan de tuin grensde. Eerst werd met een soort gele grasmaaier tot twee meter diepte gespeurd. Eveneens zonder resultaat. En dat leidde tot meer rigoureuze ingrepen. Ik moest twee maanden mijn huis uit. De benedenverdieping, waar ik sliep, werd leeggeruimd en zo kon worden begonnen met het boren tot twaalf meter in het souterrain. Dat had na een maand succes. Er lag inderdaad iets wat die bom zou kunnen zijn.

Toen vond ik het niet leuk meer. Al de tijd dat ik er had gewoon had ik rustig geslapen. Maar toen er zekerheid was, vond ik het opeens niet leuk meer. De bom lag acht meter recht onder mijn bed.

Overleg op het stadhuis volgde en er werd besloten de bewoners van de panden 25A en B, 27 A en B en 29A en B uit te kopen. Ik heb snel gebruik gemaakt van dat aanbod en vond een nieuw onderkomen in het gebouw De Rotterdam op de Wilhelminapier. Mijn bovenbuurman was ook snel weg. Met de overige bewoners gaat het minder snel. Het wachten is totdat iedereen weg is. Dan kunnen de drie panden worden gesloopt en de bom verwijderd. Als het moment daar is, zal de wijk en het luchtruim enige tijd worden afgesloten.